Wat raakt jou? De kracht van Bijbelverhalen begint bij de verteller

06-06-2025

 

Secularisatie, een veranderende populatie of handelingsverlegenheid: het beïnvloedt hoe scholen en hun leraren Bijbelverhalen in de klas brengen. Toch ziet theoloog en uitgever Erik Idema volop kansen. Tijdens de netwerkbijeenkomst Kansen voor het Bijbelverhaal op school op 6 juni roept hij op tot bezinning: “Sta stil bij wat een verhaal met jou doet en waaróm je het verhaal vertelt. Als het jou raakt, kun je het ook overbrengen op leerlingen.”

Wat drijft jou persoonlijk in het vertellen van Bijbelverhalen in het onderwijs?

“Ik vind het prachtig om met verhalen bezig te zijn die kunnen verbinden, waarin je jezelf tegen kunt komen of die boven ons uit stijgen. Het verhaal is groter dan wij zelf zijn, groter dan de kinderen in de klas: de verhalen waren er al lang voordat wij ze vertelden. Daarom kunnen we met elkaar blijven nadenken over wat deze verhalen ons te zeggen hebben. Het is een blijvende rijkdom waar je oneindig uit kunt putten.”

Hoe breng je Bijbelverhalen in verbinding met de tijd waarin wij leven?

“Dat gebeurt vaak vanzelf. Kinderen voelen aan wanneer een verhaal raakt aan hun eigen leven. Je hoeft niet alles te actualiseren of er specifieke woorden aan te geven. Neem bijvoorbeeld Levi, de tollenaar. Hij kiest voor een nieuw begin nadat Jezus hem roept. Dat roept bij kinderen vanzelf de vraag op: wat vind jíj belangrijk in het leven?”

Veel leraren ervaren het als lastig om Bijbelverhalen goed te vertellen. Wat herken je daarin, en wat zou je hen willen meegeven?

"Dit is precies waar het op 6 juni om draait. Een van de belangrijkste vragen die ik samen met de deelnemers wil verkennen is: waarom vertellen we deze verhalen eigenlijk? In de Bijbel vertelde geen enkele profeet verhalen uit gewoonte, laat staan omdat het in een beleidsplan stond. Ze vertelden omdat ze iets wilden teweegbrengen of omdat ze geraakt werden.

Daarom is het belangrijk dat we als leraren ook stilstaan bij onze eigen intentie. Wat wil jíj met dit verhaal? Veel leerkrachten zijn opgegroeid met het idee dat geloofsverhalen alleen gaan over God en over mensen die in God geloven. Maar als een kind zegt: ‘Ik geloof niet in God’, of: ‘Wat heeft dit met mij te maken?’, dan stokt het gesprek.

Maar geloofsverhalen zijn zoveel rijker aan betekenis. Ze zitten vol levenswijsheid: verhalen over keuzes maken, omgaan met gevoelens, en betekenis geven aan ervaringen. Het zou mooi zijn als leraren meer stilstaan bij wat ze willen overbrengen. Welk aspect van het verhaal raakt jou? Wat wil je dat leerlingen meenemen? Een goede vraag aan leerlingen kan dan zijn: ‘Wat zou jij van dit verhaal kunnen leren?’ Voor sommige kinderen is dat nog wat abstract. Dan kun je het kleiner maken, bijvoorbeeld: ‘Aan wie zou jij dit verhaal willen doorvertellen? En waarom?’ Zo breng je het gesprek weer tot leven."

Welke vertelvormen of werkvormen vind jij effectief om Bijbelverhalen tot leven te brengen voor leerlingen van nu?

"Verhalen vertellen is iets heel persoonlijks. Daarom is het belangrijk dat je een vorm kiest die bij jóu past. Kopieer niet klakkeloos iemand anders, hoe inspirerend die persoon ook is. Wat bij de één goed werkt, kan bij de ander onnatuurlijk overkomen.

Wat krachtig werkt, is het verhaal niet alleen vertellen, maar ermee spelen. Zet leerlingen aan tot verbeelding en beleving. Stel verrassende vragen: Stel dat dit verhaal verfilmd wordt: welke rol zou jij dan willen spelen? Waarom? Hoe zou je personage lopen of kijken? Zulke vragen zorgen ervoor dat leerlingen het verhaal gaan voelen en begrijpen.

Een andere mooie werkvorm is een interview: een leerling gaat op een stoel zitten als een personage uit het verhaal, en wordt geïnterviewd door de klas. Of, zeker in het voortgezet onderwijs, laat leerlingen zich verplaatsen in een personage (bijvoorbeeld vanuit De Verloren Zoon) en iets schrijven vanuit hoe zij zich voelen: een dagboekfragment, een appje aan een vriend, een post op sociale media.”

In een diverse klas kunnen leerlingen heel verschillend tegen Bijbelverhalen aankijken. Hoe ga je om met die verschillen zonder het verhaal zijn kracht te ontnemen?

"In een diverse klas is verschil in beleving onvermijdelijk: en soms schuurt dat. Maar als je Bijbelverhalen benadert als verhalen vol levenswijsheid en menselijke keuzes, creëer je meer ruimte voor herkenning.

Het draait om de juiste vragen. In het verhaal van Jona, bidt Jona als hij in de buik van de vis zit. Dan kun je vragen: ‘Bid jij weleens?’, maar de kans is groot dat een deel van de leerlingen dan afhaakt. Een vraag die misschien meer oplevert is: ‘Wat doe jij als je vastzit? Wie helpt jou dan?’ Zo open je het gesprek, ook voor leerlingen zonder religieuze achtergrond. Wees als school helder over je identiteit, maar doe dat uitnodigend. Niet door te versimpelen, maar door ruimte te maken voor dialoog. Dan blijft de kracht van het verhaal overeind én voelt elke leerling zich gezien."

En hoe kijk jij naar de juiste plek in een schooldag/schoolweek om een verhaal te vertellen?

“Eigenlijk is elk moment een goed moment om een verhaal te vertellen. Verhalen kunnen ook bouwstenen zijn in de dynamiek van de schooldag. Je kunt niet heel de dag cognitief presteren; het is heel mooi als je na taal of rekenen even een luistermomentje pakt. Ook het begin van de dag is een prima moment. School is meer dan een leerfabriek. Het is een gemeenschap waar je je hopelijk ook thuis voelt. Dus een samenhangend moment aan het begin en einde van de dag, heeft een enorme waarde. Je brengt daarmee tot uitdrukking dat je niet alleen naar school komt om zoveel mogelijk leerstof tot je te nemen.”

Kunnen Bijbelverhalen ook een plek krijgen in het vervolgonderwijs?

“Ja. Ook in het mbo en hoger onderwijs zijn er tal van vragen die deze verhalen oproepen. Hoe ga je om met elkaar? En met de wereld om je heen? Ethiek is een heel belangrijk vakgebied in het mbo. Wat is het verstandige om te doen? En wat niet? In het hoger onderwijs kun je kiezen voor een meer filosofische insteek naar aanleiding van Bijbelverhalen: hoe zijn dingen geworden zoals ze zijn? En met welke bedoelingen kunnen mensen in het leven staan?”

Wat mis ik als er ik er op 6 juni niet bij ben?

“Je mist de vragen en ideeën die je meekrijgt over waarom je verhalen vertelt in de klas. We gaan met elkaar in gesprek over wat je nú kunt doen, via je drijfveren waarom je persoonlijk die verhalen wil vertellen.”



« Terug naar het overzicht