Animo onder leerkrachten om meer te werken is beperkt

17-07-2019

 

Leerkrachten in het primair onderwijs werken over het algemeen om persoonlijke redenen (bijvoorbeeld voor de kinderen zorgen) in deeltijd. Dit lijkt het moeilijk te maken deze leerkrachten te motiveren meer te werken, om zo bij te dragen aan het oplossen van het lerarentekort. In geval van nood zijn leerkrachten wel vaak loyaal aan hun school en leerlingen. Dat blijkt uit een enquête van het Arbeidsmarktplatform PO onder 900 leerkrachten in het po, waarvan de resultaten zijn verwerkt in de factsheet ‘Deeltijdwerk nader bekeken. Verkenning naar motieven voor deeltijdwerk in het primair onderwijs.’

Bijna 61 procent van de 900 deelnemende leerkrachten werkt in deeltijd. De motieven om in deeltijd te werken liggen veelal op persoonlijk vlak. Ruim 65 procent van de respondenten werkt in deeltijd vanwege de zorg voor kinderen. Ook geeft een aanzienlijke groep leerkrachten aan tijd te willen voor huishoudelijke taken (circa 43 procent) of zichzelf, hobby’s en sociale contacten (circa 42 procent). Daarnaast zegt bijna een derde van de leerkrachten, vooral ouderen, het leraarschap te veeleisend te vinden voor een voltijdbaan. Motieven om juist voor een voltijdbaan te kiezen liggen vaker in het feit dat leerkrachten hun baan zo leuk vinden (ruim 54 procent), er geen kinderen in het spel zijn (ruim 37 procent) of de financiële aantrekkelijkheid (circa 36 procent).

Animo niet groot

Bijna 97 procent van de in deeltijd werkend leerkrachten geeft aan veel waarde te hechten aan de mogelijkheid om in deeltijd te werken. Leerkrachten motiveren om meer te gaan werken, lijkt dus geen gemakkelijke opgave. De interesse  om de aanstellingsomvang te verhogen in niet heel groot. Ruim 5 procent van de leerkrachten staat hier positief tegenover en zo’n 10 procent enigszins positief. Ruim 55 procent geeft aan zeker niet meer te willen werken. Ook blijkt dat naarmate leerkrachten ouder worden de animo om meer te werken afneemt. Leerkrachten die meer willen werken, willen vaak maximaal een dag per week extra werken. Ook zie je het omgekeerde, leerkrachten die juist minder willen werken. Zo’n 14 procent van de leerkrachten geeft aan in de toekomst zeker minder te willen werken, terwijl bijna 30 procent dit zeker niet wil.

Daarnaast blijkt dat leerkrachten in het po overwegend tevreden zijn met hun huidige aanstellingsomvang (84 procent is tevreden of zeer tevreden). Ontevreden leerkrachten werken vaak meer dan op papier staat. Zij werken in avonden of weekenden, waarvoor ze niet betaald worden. Ook ervaren zij hierdoor vaak een hoge werkdruk. Dit is het geval bij zowel in deeltijd als niet in deeltijd werkende leerkrachten.

Voorwaarden meer werken

Leerkrachten in deeltijdbanen overhalen om standaard meer uren te werken (als oplossing van het lerarentekort) vraagt om dialoog, tijd en inspanning. Als deeltijdleerkrachten zijn over te halen, dan is dat met een financiële prikkel (circa 36 procent) of bijvoorbeeld interessante taken (19 procent) erbij. Bijna 19 procent geeft aan het belangrijk te vinden hun werkuren beter af te kunnen stemmen op hun privésituatie.

Cijfers

In het primair onderwijs werken ruim 127.950 leraren. Circa 45 procent werkt in 2018 meer dan 0,8 fte. De anderen werken in deeltijd: 40 procent in een grote deeltijdbaan (0,5 – 0,8 fte) en bijna 15 procent in een kleine deeltijdbaan (0 – 0,5 fte). In vergelijking met vijf jaar geleden zijn leraren iets vaker in een grote deeltijdbaan gaan werken. Ook beginnende leraren zijn volgens de Loopbaanmonitor onderwijs (2018) de afgelopen jaren vaker in een voltijdbaan gaan werken. Dat hangt waarschijnlijk samen met de verbeterde arbeidsmarktperspectieven van de laatste jaren.

 

Bron: AVS



« Terug naar het overzicht