Leer kinderen om vragen te stellen, dan komen ze verder

15-02-2021

 

Vraaggestuurd onderwijs kan leerlingen vanuit een intrinsieke motivatie laten leren. Voor leerkrachten vormt het echter een grote uitdaging, weet Harry Stokhof, lerarenopleider bij de HAN. Hij deed jarenlang onderzoek naar effectief vraaggestuurd leren, en weet inmiddels hoe belangrijk de voorbereiding van een vraaggestuurd leerproces is.

Het concept van vraaggestuurd leren is eenvoudig, legt Stokhof uit. “De methode sluit aan bij de natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen. Door hen zelf vragen te laten stellen, komen ze erachter wat ze al wel weten en wat nog niet. Als ze dan op zoek gaan naar het antwoord op hun vraag, wordt dat antwoord ingebed in de kennis die ze al hadden.”

Er zijn echter nog meer bijkomende voordelen van vraaggestuurd leren. Zo leren leerlingen om verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen leerproces, wat hun autonomie en hun gevoel van competentie versterkt. Ze krijgen immers het vertrouwen om zelf vorm te geven aan hun leervragen. Daarnaast bevordert deze onderwijsmethode het onderzoekende vermogen van een kind. Kinderen leren niet alleen een onderzoekende houding aan te nemen, maar ze leren ook hoe ze dingen moet opzoeken, hoe ze kunnen weten of iets waar is, en hoe ze tot eerlijke antwoorden komen.

Zo leren ze bijvoorbeeld al vroeg dat ‘waarheid’ een begrip is dat door de context wordt bepaald, illustreert Stokhof. Ook de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden van kinderen, zoals plannen opstellen en uitvoeren, hulp vragen, evalueren en reflecteren, wordt door vraaggestuurd leren gestimuleerd.

Een vijftraps ontwerp van een vraaggestuurde les
Waar vraaggestuurd leren het leerproces van leerlingen dus terdege kan bevorderen, brengt het voor de leerkrachten een aantal fikse uitdagingen met zich mee. Tijdens zijn promotieonderzoek merkte Stokhof dat leraren tegen een drietal problemen aanliepen. Leerkrachten bleken het moeilijk te vinden om de leervragen, die de leerlingen zelf mogen opstellen, te verbinden aan de onderwijsdoelen. Het ontwerpen van een dermate vrije en onvoorspelbare leeromgeving stelt leerkrachten dus voor een grote uitdaging. Daarnaast is ook het klassenmanagement van zoveel verschillende leervragen niet eenvoudig, en bleek er bij veel leerkrachten onzekerheid te bestaan over de leeropbrengst van hun lessen.

Aangezien de vrijheid van de leervragen op gespannen voet bleek te staan met het behalen van leerdoelen, richtte Stokhof zijn onderzoek op het vinden van een balans tussen die twee. Hij maakte een ontwerp voor effectief vraaggestuurd leren, wat hij op twee bassischolen uitprobeerde. Daarbij ontdekten ze dat er vier ingrediënten nodig zijn voor effectief vraaggestuurd leren: leerlingen moeten worden uitgenodigd om met leervragen te komen, de leerkracht moet de leervragen rondom een thema laten formuleren, kinderen mogen ook met leervragen van anderen aan de slag, en een leerproces is beter in kaart te brengen wanneer het wordt gevisualiseerd.

Op basis van de voorgenoemde lessen maakte Stokhof een stappenplan dat leerkrachten kunnen gebruiken bij het voorbereiden van vraaggestuurde lessen. Het plan begint met het ontwerp, waarbij het voor een leerkracht vooral van belang is om de kern van de leerstof goed te kennen; daaromheen moeten immers de leervragen worden bedacht. Vervolgens kan een leerkracht de collectieve en individuele kennis van de leerlingen aan het begin van een les vastleggen middels een mindmap. Aan de hand daarvan kunnen leerlingen hun vragen bedenken, terwijl de leerkracht ervoor kan zorgen dat de goede vragen voorrang krijgen. Daarna resten alleen nog het zoeken naar een antwoord en het evalueren van de kennisontwikkeling.

Het probleem van ‘vage vragen’
Een goed ontwerp van een vraaggestuurde leeromgeving neemt echter niet alle problemen weg. Ook aan de vragen van leerlingen kan een en ander schorten. Stokhof noemt dit de ‘vage’ vragen, zoals ‘uh, iets met een dino-ei‘ of ‘hoeveel vogels wonen er in Nederland?’. De begeleiding van dergelijke vragen kost een leerkracht niet alleen veel tijd, het is ook moeilijk om de ervoor te zorgen dat leervraag na begeleiding nog steeds de leervraag van het kind zelf is.

De sleutel tot een goede omgang met zulke ‘vage’ vragen ligt volgens Stokhof in de voorbereiding van de leerkracht. Hoe beter een een leerkracht de kern van de leerstof introduceert, hoe gerichter leerlingen hun vragen kunnen stellen. Stofkhof en zijn mede-onderzoekers ontwierpen daarnaast ook een handig hulpmiddel om leerlingen te helpen bij hun vraagstelling.

Dat zogeheten ‘vragenkompas’ onderscheidt vier soorten vragen: meningvragen, meetvragen, observatievragen en vergelijkvragen. Door na te gaan wat ze precies willen weten, kunnen leerlingen eerst bedenken welke soort vraag ze moeten stellen om tot een goed antwoord te komen. Het vragenkompas helpt de leerling dus bij het beter formuleren van de leervraag en bespaart de leerkracht zodoende tijd.

Leer kinderen vragen voordat je hen vraagt om te leren
Zijn waardering voor vraaggestuurd leren ontstond toen hij nog werkte als basisschoolleerkracht, zegt Stokhof. Toen hij en een collega werden aangewezen om een nieuwe, naar het scheen speelsere lesmethode uit te proberen, kwamen ze er na een paar weken achter dat de leerlingen het maar niets vonden. De lesstof sloot namelijk niet aan bij hun voorkennis en interesses.

“Mijn collega kwam toen met het idee om de leerlingen zelf te vragen wat ze wilden leren,” vertelt hij, “maar als je nog niet weet wat je moet leren, hoe kun je er dan naar vragen?” Zo werd voor Stokhof duidelijk waaraan het schortte, en na jarenlang onderzoek gaat hij nog steeds van dat inzicht uit: “We moeten onze leerlingen eerst leren om vragen te stellen, pas dan komen we verder.”

Bron: Science Guide



« Terug naar het overzicht