Onderwijsatlas primair onderwijs 2021 toont grote regionale verschillen

12-11-2021

 

Steeds meer mensen kiezen ervoor om leraar te worden in het primair onderwijs. Zowel de pabo als ‘alternatieve routes’ naar het leraarschap winnen aan populariteit. Wel zijn er grote regionale verschillen.

Dat blijkt uit de Onderwijsatlas primair onderwijs 2021; een tweejaarlijkse publicatie waarin regionale arbeidsmarktontwikkelingen in kaart gebracht worden. Benieuwd hoe de arbeidsmarktsituatie in jouw regio er nu en in de toekomst uitziet? Bekijk de arbeidsmarktsituatie in je eigen regio én vergelijk deze met andere regio’s.

Eerder dit jaar publiceerde het Arbeidsmarktplatform PO de jaarlijkse Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2021. Waar de Arbeidsmarktanalyse landelijke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in kaart brengt, zoomt de Onderwijsatlas in op regionale ontwikkelingen. De Onderwijsatlas is samengesteld door het Arbeidsmarktplatform PO en wordt deze week verspreid onder alle basisscholen in Nederland.

De onderwijsarbeidsmarkt overzichtelijk in beeld
In de Onderwijsatlas vind je een breed scala aan landkaarten, grafieken en tabellen. De landkaarten maken het mogelijk om de situatie in jouw eigen regio in één oogopslag te zien en te vergelijken met andere regio’s. De Onderwijsatlas brengt bestaande data samen en maakt zo arbeidsmarktontwikkelingen in het primair onderwijs inzichtelijk. Het biedt een handig overzicht voor scholen en besturen om aan de slag te gaan met arbeidsmarktvraagstukken, zoals de oplopende personeelstekorten en duurzame inzetbaarheid van onderwijspersoneel. Kom er bijvoorbeeld achter hoeveel leraren in jouw regio een grote baan of een tijdelijke aanstelling hebben. Of ontdek waar onderwijspersoneel het meest tevreden over is.

Grote regionale verschillen
De Onderwijsatlas toont grote regionale verschillen in bijvoorbeeld het lerarentekort, leerlingprognoses of het aantal startende leraren met een reguliere baan. Wat valt op?

De grootste personeelstekorten in absolute zin worden verwacht in de regio’s Amsterdam (221 fte) en Rotterdam (96 fte). Maar er zijn ook regio’s met relatief lage extra tekorten, zoals Midden-Limburg (1 fte) en Drechtsteden (4 fte).
De afgelopen jaren is het aantal leerlingen in de meeste regio’s gedaald. Terwijl in delen van de Randstad en in enkele grote(re) steden het aantal leerlingen de afgelopen jaren juist is toegenomen.

Leraren in de Randstad en Limburg hebben het vaakst een grote baan. Minimaal 51 procent van de leraren in deze regio’s heeft een baan van meer dan 0,8 fte. In de kop van Noord-Holland en in grote delen van Zuid-Holland, Overijssel, Utrecht en Gelderland zien we een relatief laag aandeel leraren met een grote baan.

Tussen 2015 en 2020 is het aantal pabostudenten met een groei van 27 procent fors toegenomen. Deze stijging was het sterkst in het noorden van Nederland, Flevoland, en in de regio’s Midden-Limburg, Zuid-Kennemerland en IJmond.

Hoewel afgestudeerden van de pabo vaker in het onderwijs werken, zien we per regio wel verschillen in hun type contract. Startende leraren krijgen met name in Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland vaak een baan die behoort tot de reguliere formatie (minimaal 91 procent), terwijl startende leraren in Overijssel, Noord-Brabant en Limburg minder vaak een reguliere baan krijgen (minder dan 77 procent).

Bron: Arbeidsmarktplatform PO



« Terug naar het overzicht