Onderwijsraad oordeelt hard over incidentpolitiek rond artikel 23

06-10-2021

 

De Onderwijsraad heeft in zijn advies over de vrijheid van onderwijs Grenzen stellen, ruimte laten een aantal belangwekkende conclusies getrokken die een ander licht werpen op discussies over de vrijheid van onderwijs. Verus heeft veel waardering voor dit advies vanuit rechtsstatelijk perspectief en wil dat aanvullen met een visie vanuit maatschappelijk-pedagogisch perspectief: er is vrijheid vóór onderwijs nodig met het oog op een samenleving van vrije mensen.

Aanleiding voor het advies zijn de discussies over de vrijheid van onderwijs de afgelopen tijd. Het is goed dat de Raad met een advies komt en daarvoor met alle betrokkenen bij het onderwijs heeft gesproken en bijeenkomsten in het land heeft georganiseerd. Ouders, leerlingen, leraren, schoolleiding en schoolbestuurders, maatschappelijke organisaties en wetenschappers zijn betrokken bij de totstandkoming van dit advies.

Segregatie
Vrijheid van onderwijs wordt in maatschappelijke discussies vaak in verband gebracht met segregatie. Het advies is heel helder op dit punt: segregatie kent vaak andere oorzaken dan het onderwijs, zoals woonsegregatie. Er is geen duidelijk verschil tussen bijzondere en openbare scholen als het gaat om hun bijdrage aan segregatie. De grootste typen bijzondere scholen – protestants-christelijk en rooms-katholiek – dragen in het algemeen beduidend minder dan gemiddeld bij aan segregatie – niet méér dan openbare scholen en vaak juist minder.

Reacties op incidenten
Als er zich incidenten in het onderwijs voordoen, moet de overheid de democratische rechtstaat kunnen handhaven. De Raad vindt dat de overheid alert hoort te zijn op signalen van grensoverschrijdend gedrag en daar sneller en steviger op mag handelen. Tegelijk trekt de Raad een duidelijke streep: alle middelen die overheidsinstanties nu al in handen hebben, voldoen. Er zijn geen extra regels en wetten nodig. Bovendien zegt de Raad terecht dat overheidsinstanties zich betrouwbaar en dienstbaar horen op te stellen naar burgers, zonder vooringenomenheid. Verus deelt de conclusies van de Raad dat incidenten op scholen meestal niets te maken hebben met artikel 23 en dat het instrumentarium van overheidsinstanties om eventueel in te grijpen voldoet.

Uitvoerbaarheid Burgerschapswet
Nu er in het maatschappelijke debat steeds meer aandacht wordt gevraagd voor de uitvoerbaarheid van wetten en regels, is het saillant dat de Raad het parlement over de uitvoerbaarheid van de burgerschapswet op de vingers tikt. Hoewel het schoolklimaat belangrijk is voor onderwijs in democratisch burgerschap, vindt de Raad de wettelijke zorgplicht ‘eenvoudigweg een verkeerd wetgevingsinstrument’. Eerder legden de Raad van State en Verus ook al de vinger op de zere plek. Elke situatie waarover ophef ontstaat, zal onder deze zorgplicht te scharen zijn zonder dat de school weerwoord kan bieden. Het is daarmee niet handhaafbaar, niet uitvoerbaar en het grijpt diep in op de interne zaken op school.

Modelburger of vrije burger
De Raad kiest in dit advies voor een focus op de democratische rechtsstaat. Zoals men zelf al aangeeft, biedt dit advies met deze focus geen uitputtend antwoord op alle kwesties die rondom de vrijheid van onderwijs spelen. Daarom brengt Verus het maatschappelijke-pedagogisch perspectief in: er is vrijheid vóór onderwijs nodig met het oog op de samenleving van vrije mensen.

Het onderwijs is namelijk niet alleen van de overheid. Het biedt juist een ruimte waar burgers, al dan niet in georganiseerd verband, eigen initiatieven kunnen ontplooien en verantwoordelijkheid dragen. Ruimte voor het eigen initiatief en betrokkenheid bij de eigen school versterken op lange termijn de democratie. Ze zijn een vorm van actief burgerschap.

Daarom vindt Verus dat wat leerlingen verplicht moeten weten en kunnen ook echt gericht zou moeten zijn op de vrije en open samenleving, niet op het creëren van modelburgers. Als de overheid gaat betuttelen door vast te leggen hoe de modelburger eruit zou moeten zien, nemen we jonge mensen niet serieus, valt er voor ouders minder te kiezen en worden leraren uitvoerders van beleid.

Reacties andere profielorganisaties

De profielorganisaties die verschillende denominaties vertegenwoordigen, reageren verschillend op dit advies van de Onderwijsraad. De VGS benadrukt het belang van een terughoudende overheid: ,,Wij willen er namelijk voor waken dat – als gevolg van politieke wensen – de gemeenschappelijke kern steeds groter wordt gemaakt, en de groene zone navenant slinkt. Dat proces is al volop gaande.”
De VOO noemt het advies ‘een gemiste kans'. ,,De VOO is tevreden over een aantal keuzes, waaronder het primaat van de democratische rechtstaat en de helder geformuleerde rechten van leerlingen. De belangrijkste discussie, die over artikel 23 zelf en specifiek de vrijheid van richting, wordt echter vermeden.”

De denkrichting van de Onderwijsraad dat de democratische rechtsstaat de overkoepelende paraplu is, spreekt VBS aan. ,,Bij problemen zijn de bestaande rechtsstructuren leidend. Er is in Nederland hiervoor een goed uitgewerkt instrumentarium aanwezig. Beleid maken op basis van incidenten vindt VBS niet bij de complexiteit van het onderwerp passen."

Lees hier het volledige advies van de Onderwijsraad

Bronnen: Verus; PO-Raad



« Terug naar het overzicht